In het nieuwe nummer van HuisartsenService magazine staat onder meer een interview met Hanneke Schuitemaker, die mede verantwoordelijk was voor de ontwikkeling van het Janssen-vaccin. Edgar Kruize van buro33 sprak met Schuitemaker voor dit artikel, dat na de klik te lezen is.
Hanneke Schuitemaker
“Het is belangrijk om deze pandemie grensoverschrijdend te bestrijden en beschikbare vaccins wereldwijd eerlijk te verdelen”
Gedurende de coronacrisis is het Janssen vaccin in Nederland wellicht het meest besproken geweest. Van de innovatieve manier waarop het met slechts één dosis beschermt, tot woordspelingen van de demissionair minister van Volksgezondheid. Dat heeft tevens van Hanneke Schuitemaker één van de gezichten gemaakt die in de media bij de berichtgeving hierover verschijnt. Als Hoofd Virale Vaccin Ontwikkeling en Translationele Geneeskunde bij Janssen Vaccines & Prevention (onderdeel van Johnson & Johnson) in Leiden, heeft ze echter maar één focus en dat is zorg dragen voor de ontwikkeling van een zo goed mogelijk werkend middel. “De uitrol van de vaccinatiestrategie en de voorlichting over het hoe en waarom van vaccineren, dat is niet de taak van de ontwikkelaars van de vaccins. Wij zijn er om ervoor te zorgen dat die vaccins zo goed en veilig mogelijk werkzaam zijn.”
Schuitemaker is als viroloog inmiddels zo’n 11 jaar werkzaam bij Janssen Vaccines & Prevention, dat volledig gericht is op de ontwikkeling van vaccins ter bestrijding van virale en bacteriële infectieziekten. Van ontwerp en laboratoriumtesten tot de eerste klinische studies. Sinds 2012 is zij wereldwijd hoofd virale vaccin ontdekking. Tevens heeft ze een functie als hoogleraar virologie aan het Amsterdam UMC. Toen de eerste contouren zich begonnen af te tekenen van wat we nu in de volksmond ‘de coronacrisis’ noemen, is Janssen Vaccines & Prevention aan het werk gegaan om een vaccin te ontwikkelen. “Wij zijn aan het werk gegaan om een COVID-19 kandidaat-vaccin te ontwikkelen op het moment dat de genetische code van het virus bekend werd. Wij vinden dat je op zulke momenten als bedrijf echt een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebt. Er is een mondiaal probleem, men wil een oplossing en in dit geval kunnen onder andere de farmaceutische bedrijven hier hulp bieden. Het is niet de eerste keer dat Janssen zo snel inspringt op een bedreiging van de gezondheid. Wij hebben zes à zeven jaar geleden bijvoorbeeld ook direct gereageerd op de Ebola-uitbraak in West-Afrika en de uitbraak van het Zikavirus in Midden- en Zuid-Amerika. Ons platform staat ons toe om snel te reageren op uitbraken die wereldwijd hun impact kunnen hebben.”
“Wij vinden dat je als bedrijf echt een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebt”
Wereldwijd perspectief
Vanwege de wereldwijde blik die Janssen van nature al heeft, is het COVID-19 vaccin dat zij ontwikkelden ook duidelijk gericht op een zo breed mogelijke uitrol en een zo hoog mogelijke dekkingsgraad. “Toen de World Health Organisation in april 2020 het Target Product Profile bepaalde, werd bij de vaccinkarakteristieken gemeld dat twee doses het maximale aantal was, maar dat een ‘single dose’, met 70 procent efficiency, geprefereerd werd. Wij hebben ons van meet af aan gericht op de ontwikkeling van die enkele dosis en dat heeft voor een groot deel te maken met onze vanuit een wereldwijd perspectief ingestoken manier van werken. In een dichtbevolkt en goed ontwikkeld land als Nederland, kan je met een goede organisatie prima een strategie uitrollen gebaseerd op twee doses, zo is de afgelopen maanden ook gebleken. Maar in grotere landen zoals Amerika waar veel mensen meer afgelegen wonen en verder moeten reizen voor zorg, is dat al niet meer zo vanzelfsprekend en in derdewereldlanden, waar mensen soms meer dan een dag onderweg zijn om zorg te krijgen, al helemaal niet. Een enkele dosis van een vaccin dat ook lang houdbaar is in de koelkast, kan bij een wereldwijde pandemie voordelen hebben. Temeer je ook in genoemde gebieden een zo hoog mogelijke vaccinatiegraad wil behalen.”
Risico nemen
Dat het vaccin op deze manier ontwikkeld kon worden, vloeit volgens Schuitemaker deels voort uit de ontwikkeling van een vaccin voor het genoemde Zikavirus. “Dat liet vrij goede resultaten zien en daar konden we deels op voortbouwen. De eerste klinische tests waren hoopvol, maar we hebben aanvankelijk ook tests gedaan met verschillende doses. Toen we bij het fase 3-onderzoek waren aanbeland, moesten we beslissen of we met de enkele dosis door zouden gaan. Dat was een risico dat we moesten nemen om aan de ‘preferred product characteristics’ te voldoen. We hebben daarnaast ook een fase 3 onderzoek gestart naar de effectiviteit van twee prikken, maar als de enkele prik uiteindelijk niet zou werken, zou het proces enorm vertraagd zijn.” Het risico heeft zich uitbetaald en nadat het in maart door de European Medicines Agency voorwaardelijk werd goedgekeurd, werd het Janssen-vaccin in ons land ook beschikbaar. “Maar met die voorwaardelijke goedkeuring zijn we er natuurlijk nog niet” zo stelt Schuitemaker. “Wij doen nog altijd onderzoek naar de bijwerkingen die zich bij een minimaal aantal van de gevaccineerde mensen hebben voorgedaan. Ook blijven we alle varianten scherp monitoren. Het leek er enige tijd op dat de Zuid-Afrikaanse-variant van het virus dominant zou worden, maar dat viel alles mee. De Delta-variant heeft alles weggedrukt. Het is aan ons om alle mogelijke varianten in de gaten te houden en daar met ons vaccin op voorbereid te zijn.”
“Een virus trekt zich niets aan van landsgrenzen, we zijn pas veilig als iedereen veilig is”
Grensoverschrijdende bestrijding
Terwijl we in Nederland inmiddels afstevenen op een vrij hoge vaccinatiegraad en er met het oog op werking en mogelijke varianten al gepraat wordt over mogelijke ‘booster shots’, maakt Schuitemaker zich hard voor een meer brede visie en een grotere focus op een wereldwijd hoge vaccinatiegraad. “Als een land als Nederland een hoge vaccinatiegraad heeft, is dat natuurlijk mooi. Maar een virus trekt zich niets aan van landsgrenzen. We zijn pas veilig als iedereen veilig is. Daarom blijft het belangrijk om deze pandemie ook echt grensoverschrijdend te bestrijden en de beschikbare vaccins wereldwijd eerlijk te verdelen. Persoonlijk denk ik dat het voor de bestrijding van dit virus beter kan zijn om met zijn allen eerst zorg te dragen voor die hoge wereldwijde dekking, in plaats van een focus op boosters te leggen. Anders blijven er varianten ontstaan die je moet tegenwerken.”
Onderzoeken
Desalniettemin houdt Janssen wel het vizier open en wordt er dus ook onderzoek gedaan naar de effectiviteit van boostershots. “Waarbij we onderzoeken wat het meest effectief is, heterologe boostershots of homologe additionele vaccinaties. Ook lopen en starten er nieuwe studies naar de effecten van vaccinaties bij jongeren en bij zwangere vrouwen.” Naast vaccins wordt actief gekeken naar de inzet van geneesmiddelen, voor mensen die ondanks een vaccinatie alsnog ziek worden of die zonder vaccinatie in het ziekenhuis belanden. Zo wordt momenteel gekeken naar de therapeutische werking van infliximab bij COVID-19, dat normaliter wordt ingezet ter behandeling voor aandoeningen van het immuunsysteem zoals de ziekte van Crohn en reuma, als middel om COVID-19 patiënten te behandelen.
Adviserende rol
Transparantie over de inhoud en de werking van het vaccin – en alle andere vaccins – vindt Schuitemaker een groot goed. Ze stelt dat wat betreft communicatie een belangrijke rol weggelegd kan zijn voor de huisarts. “Het is onze rol om een zo goed mogelijk werkend vaccin te maken en uit te leggen wat het doet, hoe het werkt en te borgen dat het veilig is. Echter, er zal altijd een klein aantal mensen zijn bij wie een vaccin bijwerkingen heeft. Dat geldt voor zo goed als alles wat de medische wetenschap voortbrengt aan vaccins of medicijnen. Door de grootschalige uitrol van deze specifieke vaccins zijn er bijwerkingen geconstateerd, die we onder normale omstandigheden niet zouden hebben gezien omdat ze zo weinig voorkomen. Maar dat zulke gevallen de media halen, maakt soms wel dat mensen gaan twijfelen of onzeker worden over het al dan niet nemen van het vaccin. Er is veel desinformatie in omloop en daarnaast is er ook altijd een groep die van nature onzeker is en niet wil. Deze groep mensen zal ook niet zo snel een griepprik of ander vaccin nemen. Dan is er ook nog een groep die vanuit een medische indicatie wellicht twijfelt om zich al dan niet te laten vaccineren. De huisarts staat dichtbij deze groep mensen. Zij kunnen heel goed die adviserende en voorlichtende rol hebben richting de moeilijk bereikbare mensen en rechtstreeks aan hun patiënten uitleggen wat er bekend is. Ook hebben ze uiteraard een belangrijke rol in het inschatten of het vaccin invloed heeft op de medische indicatie van een patiënt, als deze vanuit een medische achtergrond twijfelt. ”
“We zagen ook dat niemand echt voorbereid was op de impact van deze pandemie”
Pandemic preparedness
Voor de (nabije) toekomst voorziet Schuitemaker dat de coronazorg en –bestrijding het medische landschap nog wel even zullen bepalen. Maar net als eerder met Ebola en Zika, zal ook COVID-19 niet de laatste van vele bedreigingen zijn die op de loer liggen. “Dat zich weer een volgende pandemie voor zal doen, is bijna zeker. Wat het afgelopen jaar heeft laten zien is dat vaccinontwikkelaars snel hebben kunnen handelen, maar tegelijk zagen we ook dat niemand echt voorbereid was op de impact van deze pandemie. Waardoor wereldwijd gezien de strijd tegen het virus niet efficiënt gevoerd is. We moeten snel kunnen handelen als zich weer een pandemie voordoet. ‘Pandemic preparedness’ zal dus een heel belangrijk thema worden de komende jaren.”